De moderne astronomie onderzoekt het heelal op natuurwetenschappelijke wijze met een overmacht aan apparatuur. Wat dit heelal met de mens te maken heeft blijft echter volledig buiten beeld. Het antroposofisch onderzoek van Steiner onthult een heel ander, geestelijk aspect van de kosmos, dat juist intensief met de mens verbonden is. Het boek De sterrenwereld en de mens begint met een astronomisch deel over het zogeheten lemniscatische wereldbeeld, waarin de planeten zich niet in cirkels of ellipsen bewegen, maar in lemniscaten. Zelfs de zon beweegt daarin mee. Verder wordt de werking van de dierenriem op het menselijk lichaam en op de ontwikkeling van de cultuur beschreven. Ook van de planeten gaan belangrijke invloeden uit, vooral op het innerlijk van de mens. Andere onderwerpen zijn zons- en maansverduisteringen en de geneeskrachtige werking van de zeven belangrijkste metalen in relatie tot de planeten. In zijn nawoord verbindt Michiel Rietveld verschillende onderwerpen uit dit boek met het dagelijks leven.